[Column) LS Moeder, 't is weer mis

Carolus
10 februari 2021
Je zou het met alle corona-ellende en winterpret haast vergeten, maar zondag a.s. begint carnaval. Tenminste, volgens de kalender. Dit jaar valt er weinig te vieren. Alle evenementen zijn afgelast. Sporadisch wordt er door diehards hier en daar online nog iets georganiseerd. Maar thuis op de bank, uitgedost in je eigen carnavalsoutfit met hooguit één andere carnavalist op anderhalve meter afstand, is het echt behelpen; vooral als carnaval in je bloed zit en je hele lijf vraagt om de polonaise.
Ook in ons eigen Knotsenburg is het dit jaar 'erremoei troef'. Het hele voorseizoen viel al in duigen; géén prinsenproclamatie, géén schlagerfestival, géén zittingen, géén voorpret. Nada! Carnavalsvereniging St. Anneke probeerde heel dapper een 'onlinische zitting' als alternatief voor haar jaarlijkse Rheinische pronkzitting. De Deurdrievers zetten hun rijke verleden ludiek op Facebook en de club van oud-prinsen probeerde op slinkse wijze te achterhalen wie er schuilgaat achter het masker van de 'prins-elect'. Jazeker, ook in deze barre tijd is er een nieuwe prins carnaval gekozen. Hij zit helaas tot november in de wachtkamer. Pas dan mag hij uit de ton springen en wordt zijn naam wereldkundig gemaakt. Een kwestie van veel geduld en nagelbijten. Degene met de meest afgekloven vingers wordt het. Houd die 'hendjes' dus goed in de gaten.

Carnavalisten zijn meestal erg volgzaam. Niet voor niets is de polonaise onder het narrenvolkje zo razend populair. Ze zullen de coronamaatregelen braaf opvolgen, al was het maar omdat de eerste uitbraak van het virus direct werd gelinkt aan carnavalsfeesten in Brabant. Zo'n smet op de kiel kan het volksfeest niet nog eens hebben. Ik verwacht ook niet dat burgemeester Bruls net als zijn collega in het Belgische Aalst het dragen van carnavalskleding moet verbieden. Ook hoeft hij niet bang te zijn dat er illegale carnavalsfeestjes plaatsvinden in leegstaande schuren en stallingen. Die zijn er namelijk niet!

Al jarenlang roepen de Knotsenburgse verenigingen om ruimte voor het bouwen van hun carnavalswagens. In onze stad is er geen loods te vinden waarin zij naar hartenlust een paar maanden lang kunnen bouwen, schilderen en sleutelen. Misschien heeft Ton Hendriks nog ergens een leegstaand kerkgebouw voor een zacht prijsje in de verhuur.

De carnavaleske nood is hoog. Knotsenburg is zo veel meer dan drie dagen lang de bloemetjes buitenzetten. Het is vooral een eeuwenoude traditie van doorleefde saamhorigheid, kritiek op de gevestigde orde en relativering. Carnaval is voor iedereen. Rang, stand en ras spelen geen enkele rol. Carnaval vier je samen. Vandaar dat onze verenigingen in scholen, ziekenhuizen, verpleeghuizen en op straat voor het nodige plezier zorgen. De optocht trekt elk jaar tienduizenden toeschouwers. En dat kost geen drol. Natuurlijk wel!

Voor alle openbare carnavalsactiviteiten heeft de gemeente jaarlijks een subsidie van 7.500 Euro over. Het grootste gedeelte van dit bedrag vloeit in de vorm van precariorechten en het plaatsen van dranghekken weer regelrecht terug in de gemeentekas. Daar moet dus telkens veel geld bij. Een ingediende motie om de subsidie op te trekken naar 25.000 Euro werd door een meerderheid van de gemeenteraad weggestemd. Ter vergelijking: voor het Gebroeders van Lymborch Festival heeft de gemeente jaarlijks zo'n 85.000 Euro over. Klaarblijkelijk is het ene verkleedfeestje toch het andere niet. Het moge duidelijk zijn dat die raadsmeerderheid meer op heeft met Havanna aan de Waal dan met Knotsenburg. Misschien leeft men nog steeds in de veronderstelling dat verstrekte subsidie direct in de vorm van gesuikerd en gegist gerstenat door de kelen van de feestvierders vloeit. Wat een wantrouwen; carnavalisten betalen hun eigen biertjes en investeren in hun eigen kater.

Knotsenburgers kloppen al jaren tevergeefs op de deur van hun stadhuis. Die zit potdicht. De sleuteloverdracht en de ontvangst van prins carnaval met een gratis fustje bier zijn slechts herinneringen aan vervlogen tijden.

Het is meer dan verwonderlijk dat de gemeenteraad unaniem akkoord ging met het voorstel om het carnavalesk icoon Graodus fan Nimwegen, pseudoniem van Theo Eikmans, een eigen straatnaam te geven. Het werd na het nodige gesteggel geen straat, maar de foeilelijke, smalle, donkere, betonnen trap van de Smidsstraat naar de St. Stevenskerk. Er woont geen mens, de trap zit onder de graffiti en wordt gebruikt als hondenuitlaatplek. Maar ja, de trap had nog geen naam en er hoeven geen adreswijzigingen de deur uit. En zeg, wat kost nou zo'n straatnaambordje?

Graodus draait zich om in zijn graf en ik hoor hem zachtjes zingen: 'Moeder, het is weer mis, umdat 't een Nimweegse jonge is….'
Graodus verdient beter. Hij was zoveel te meer dan de schrijver en vertolker van ons officieuze volkslied 'al mot ik kruupe'. 
Als 'tunnekespraoter', carnavalesk cabaretier, hield hij met zijn vlijmscherpe humor de plaatselijke bobo's meer dan dertig jaar een spiegel voor. Graodus was vooral de boodschapper van de hardwerkende kleine man die met zijn smartlappen en schlagers het harde naoorlogse leven in onze zwaar getroffen stad treffend wist te verwoorden. De carnavalswereld eerde hem passend. Hij werd prins, heer van Knotsenburg en hij kreeg postuum zowaar een beeld 'de Hommage aan de Sint Steven' tegenover het stadhuis.

Nu krijgt deze rasartiest zonder kapsones zijn eigen trap. Of is het een trap na? Maar toch, een trap naar zijn geliefde St. Steven, de toren van 'al mot ik kruupe'. Hij schreef er zelfs een proefschrift over voor zijn promotie tot 'doctor in de toegepaste pretkunde' aan de Knotsenburgse Academie voor Carnavalisten. Graodus dicteerde zijn verhaal met een knipoog - lang leve de lol - aan geleerden van het gerenommeerde Nijmeegse I.I.O. (Instituut voor Irrelevant Onderzoek).  Hoogstwaarschijnlijk zijn de conclusies en aanbevelingen van het I.O.O. bij dit raadsbesluit niet meegenomen.

Een ding dat is zeker. Samen met mijn carnavalsmaatje zit ik tijdens de drie dolle dagen voor de buis en genieten we onder het genot van een pilsje en 'boerenkool ien 'n kuuleke met wurst van de Hema' weer urenlang van onze Graodus.

Knotsenburg alaaf,

Carolus

Meer columns lezen van Carolus? Lees hier de voorgaande column.


 

Dit bericht delen:

Advertenties