[Column] Corona heeft een ander soort leerling gecreëerd
Petey Peeters - gastcolumnist
24 mei 2021
In een ver verleden stond een leraar voor de klas om (en zo werd het oneerbiedig verwoord) lege hoofden te vullen. In een minder ver, pre-corona verleden, bleken die hoofden al minder leeg en moest je als docent kunnen in- en aanhaken bij de belevingswereld van al die actieve, multimediaal geëngageerde, wereldwijze jonge burgers om een ingang te kunnen vinden voor jouw lesinhoud.
Rijtjes stampen bleek ‘uit’, het onderzoek naar de logica van bepaalde zinsconstructies bood meer soelaas. Het leren rekenen ‘op schaal’ leerde je vooral door het te doen: in projectvorm en graag ook in groepsverband. Samen naar school, samen leren, die smaak hadden ze snel te pakken. After corona vraagt -zo blijkt- om weer een andere benadering. Want als je maandenlang online en op eigen houtje hebt moeten plannen, regelen, onderzoeken en leren, dan ben je gegroeid, en wel in je autonomie. En al is het de één misschien beter afgegaan dan de ander, met het fysiek wegvallen van de docent als katalysator, is het eigen motortje zelfstandiger gaan draaien. Het NPO (nationaal programma onderwijs) voorziet middelbare scholen in een boel geld om achterstanden weg te werken en het welbevinden van leerlingen te bevorderen voor de doorstart die straks nodig is.
Tijdens het op 20 mei door het Montessori College gehouden ‘NPO-café’ (een uitwisselingsavond tussen leerlingen, docenten, ouderraad, directie en leden van de Raad van Toezicht), wisten leerlingen open, eerlijk en treffend te verwoorden wat er naar hun idee nodig is voor dit after coronaonderwijs: ‘geef ons wat we zo gemist hebben: interactie, contact, persoonlijke aandacht en laat ons verder leren door het ons vooral samen te laten doen. En vertrouw meer op datgeen waar we de afgelopen maanden zo in gegroeid zijn: zelfstandigheid. Het gevoel van naar school ‘moeten’ lijkt weg; we mógen straks weer naar school, zo voelt het.’
Wie had dat vroeger ooit gedacht?
Dit bericht delen: