[Column] Dè es so! Bikkelen in De Bloedkuul 

Nathalie
15 oktober 2021
Volkssport nummer 1 in Nederland is zonder twijfel voetbal en op 17 oktober aanstaande is het dan zover: dé derby, anders gezegd een sportwedstrijd tussen twee ploegen uit dezelfde regio: N.E.C. en Vitesse, oftewel 'Nijmegen Eendracht Combinatie' en 'snelheid' in het Frans. Allebei uit Gelderland, dat uitgroeide van graafschap tot hertogdom tot de grootste provincie van Nederland. Met als extra weetje de herkomst van de naamgeving van de provincie: vernoemd naar 'de' toenmalige Graafschap Gelre dat verwees naar het Duitse Geldern. En hoewel beide clubs Gelders zijn, is er allesbehalve sprake van eendracht. In tegendeel, in aanloop naar de derby lopen de gemoederen met vitesse hoog op. 
Een vriend van mij, zelf van Bredase afkomst, had ooit twee katten ludiek NAC en NEC genoemd. Waarbij de laatste naam foutief werd uitgesproken volgens Nijmeegse begrippen, want de echte Nijmegenaar zegt, wijzend naar zijn hals, dat NEC daar zit en Eniesee hier in je hert. 

Dat voetbal inderdaad zo diep van binnen kan zitten, ervoer ik toen ik bijna twintig jaar geleden zelf een dergelijke wedstrijd mocht bijwonen in het hol van de leeuw, in euh, Ernum. Echter, ervoer ik dat destijds andersom, omdat ik toen nog in Zevenaar woonde. Het geval wilde dat de echtgenoot van een vriendin via zijn werk in het bezit was gekomen van businesskaarten Vitesse – N.E.C. en ons meenam op dit heugelijke uitje. Zelf was hij fervent voetbalfan. Een emotie die ik tot dan toe nooit had begrepen.

Totdat de wedstrijd begon en een aantal fans, ook wel hooligans genoemd, in de hekken klommen als apen met de gekke koeienziekte. De meesten zullen niet weten dat de term ‘hooligan’, net als de term ‘tokkie’, een verwijzing is naar en een discutabele eer voor degene met die achternaam. Patrick Hooligan, de hoofdpersoon uit het boek ‘Hooligan nights’ uit 1899, was naast uitsmijter (geen eitje) en kleine dief, de godfather van deze discutabele geuzennaam. 1899, een jaar waarin er nog geen bushokjes en ME waren waartegen je je kon keren. Tevens een tijd waarin het nog geen drie decennia geleden was dat rugby en voetbal in Engeland zich als separate sporten hadden vertakt.

Er ging een wereld voor me open. Het wildste dat ik tot dusver tijdens een massabijeenkomst (lees: Madonnaconcert) deed, was een van de golfjes in de wave zijn. Maar dit, dit was oorlog! Mijn hartslag ging omhoog, mijn nekharen overeind en ik scandeerde met mijn directe omstanders mee. Psychedelisch was het, zonder verdovende middelen. Het hoogtepunt was een verdwaalde Eniesee-fan in ons supportersvak die zichzelf ternauwernood in veiligheid kon brengen. 

Het was de eerste keer dat ik en masse kennismaakte met een stuk emotie dat dagelijks wordt verdoezeld door een dun laagje beschaving en waar ik ook latent last van bleek te hebben. Een situatie waarin sport allesbehalve sportief was. Aangeleerde omgangsnormen die het leven aangenamer maakten, maakten plaats voor de rauwe werkelijkheid van alledag die zich openbaarde.
Blijkbaar biedt een aangelegenheid als deze ruimte voor een aantal lieden om hun frustraties over allerhande zaken te botvieren op de zelfverkozen ‘vijand’. Met alle gevolgen van dien. Zaken die niks met voetbal te maken hebben.

Opvallend vind ik dan wel dat een ruigere sport als rugby hier wars van is. Maar zoals die wilde Oscar al eens zei: ‘Rugby is a game for barbarians played by gentlemen. Football is a game for gentlemen played by barbarians.’ En ondanks dat voorgaande, geinige quoteje geweldig generaliserend is, zit in ieder geintje een seintje.

We zullen die geel-swerte de pan uitvege! Op naar een rood, gruun en swerte zege! 

Houje!


Meer columns van Nathalie lezen? Lees hier de voorgaande column.

Dit bericht delen:

Advertenties