Afgelopen zondag trok NEC met een legioen van 17.500 supporters fier ten strijde tegen het onoverwinnelijk geachte Feyenoord. De Rotterdammers wonnen met een schamele 1-0.
Natuurlijk was de teleurstelling groot; voor de vijfde keer weer geen, of beter, net geen bekerwinnaar.
Maar Rogier Meijers bikkels maakten het de tegenstander wel erg lastig en bewezen voetbalminnend Nederland dat het clubje aan de Waal een geduchte tegenstander is en helemaal terug van weggeweest.
Op een enkele uitzondering na gaven de meeste deskundologen NEC vooraf geen schijn van kans. Tijdens en na de wedstrijd klonken de geluiden ineens heel anders; die provinciale jongens uit het verre oosten van ons land staan volgens de echte kenners nu zelfs op de drempel van het vaderlandse topvoetbal! Wie had dat ooit gedacht!
In de aanloop naar de finale kleurde de stad als nooit tevoren rood, groen en zwart. Er werden snipperdagen opgenomen, scholen verordonneerden een toets- en huiswerkvrij weekend, het Goffertpark werd ingericht voor de huldiging en een heuse hitparade van nieuwe voetballiedjes zag het licht, waarin we de tegenstander wel eventjes een poepetje zouden laten ruiken. In menig liedje ging het niet alleen over NEC maar ook over de liefde voor de stad want `dat sit ien je hert`. Alleen al voor het `Nijmegen-gevoel` was deze finale een schot in de roos. Wie is er nou niet trots op ons eigen Eniesee en haar prestaties?
Trots is in dit geval die collectieve positieve emotie van zelfbewustzijn, fierheid en bewondering. Dat gevoel dat de meeste Nimwegenaren vooral kennen van de Vierdaagse. Nijmegen heeft vaker zo`n boost nodig.
Er is immers zoveel waar Nijmegen niet zo trots op kan zijn: de woningnood, de fietsterreur, het hoogste aantal gestolen fietsen in Gelderland, de onbereikbaarheid van de binnenstad, het gebrek aan parkeergelegenheid en een versteend stadscentrum ondanks alle groene plannen.
Wat vooral steekt is een stadsbestuur dat onvoldoende luistert en koste wat kost haar eigen zin wil doordrijven op een manier en toon die `te betweterig, vervreemdend en uitsluitend is`. Deze woorden komen trouwens van het hoofdbestuur van D66 die de hand in eigen boezem stak. Zij zijn zonder meer van toepassing op onze collegepartijen GroenLinks en D66. De verschillen tussen deze partijen zijn in Nijmegen verwaarloosbaar. Twee handen op één buik met daarnaast een Stadspartij die ze aan een meerderheid helpt en af en toe de buik mag aaien, maar er onvoldoende in slaagt om de eigen smoel te laten zien. Jammer, want die Stadspartij heeft de sleutel tot verandering in handen. Er resten deze partij nog twee jaar tot aan de volgende gemeenteraadsverkiezingen om het `Nijmegen-gevoel` politiek beter te verwoorden en te verkopen.
Natuurlijk zijn de collegepartijen trots op wat zij bereikt hebben. Dat mag ook, zolang trots niet omslaat in hoogmoed en kortzichtigheid en zij het `Nijmegen-gevoel` van iedereen en niet alleen van de eigen achterban koesteren.
We houden hoop, want hoop doet leven. NEC hoopt op revanche op Feyenoord maandag 6 mei thuis in het vertrouwde Goffertstadion. Hoop op een vijfde plaats in de competitie en daarmee op Europees voetbal volgend seizoen. Hoop dat er snel definitieve knopen worden doorgehakt door de gemeente over de toekomstplannen van het stadion. Hoop dat de slimme zakenman, maar vooral het Nimweegs jungske Marcel Boekhoorn zijn geloof, hoop en liefde voor NEC niet verliest en de gaten in de begroting blijft dichten.
Hoop hebben ook de Nijmeegse winkeliers dat het centrum en hun toko voor iedereen bereikbaar blijven, óók als mensen voor de auto kiezen of moeten kiezen. Hoop hebben de inwoners van menig stadsdeel dat zij hun auto nog in de buurt van het eigen huis kwijt kunnen of kunnen parkeren als zij naar het ziekenhuis moeten. Kortom hoop dat er een einde komt aan het pesten van automobilisten. Auto`s zijn nu nog voor de meeste mensen onmisbaar voor het onvermijdelijk woon-werkverkeer. Denken dat de bakfiets of zelfs het openbaar vervoer in de komende jaren een goed alternatief zijn is pure luchtfietserij.
Maar ja, wat de één zijn hoop is, is de ander zijn angst.
We hopen maar op het beste, zonder al te vaak met elkaar overhoop te liggen. Er zal ongetwijfeld heel veel afgenuild worden. Ook dat hoort bij het Nijmegen-gevoel.
Carolus
Meer columns lezen van Carolus? Lees hier de voorgaande column.