Duits wordt geen verplicht vak
Duits wordt niet verplicht gesteld op mbo-scholen, ook niet in de grensregio met Duitsland. Dit maakte minister Jet Bussemaker, van cultuur, onderwijs en wetenschap, gisterenmiddag bekend. Burgemeester Hubert Bruls nam in november het initiatief om met tien andere steden een brandbrief te sturen naar het Ministerie van OCW.
Hoewel het vak Duits niet tot het vaste lespakket van leerlingen gaat behoren, moeten ROC’s en andere mbo-opleidingen wel hun opleidingsaanbod afstemmen op de vraag van de regionale arbeidsmarkt. Steeds minder gekwalificeerde beroepskrachten beheersen de Duitse taal actief. Dit gaf Bruls reden een brandbrief op te stellen met andere steden.
Voor de Nederlandse economie als geheel met haar grote afhankelijkheid van export naar en handel met Duitse afnemers en partners is deze ontwikkeling zeer ongewenst en dat geldt nog sterker voor de grensregio’s in het oosten van het land.
Met name het MKB zal kansen op de Duitse markt gaan missen en voor Nederlandse werkzoekenden zal het moeilijker worden zich een plaats te verwerven op de nabije Duitse arbeidsmarkt.
Wij vragen u dringend om de dreigende verdere marginalisering van het onderwijs in de Duitse taal in het MBO te voorkomen.
Was getekend, de burgemeesters van Almelo, Arnhem, Emmen, Enschede, Groningen, Heerlen, Hengelo, Maastricht, Nijmegen, Sittard-Geleen en Venlo
Paul Marcelis, projectleider Ler(n)ende Euregio, werkzaam op het ROC in Nijmegen, vindt de beslissing van de minister jammer, maar heeft toch hoop. “Door de aandacht die het probleem nu heeft, komt het in beweging. Dit behoort tot de processen met een lange adem. Op een gegeven moment gaat het toch bewegen.” Het beheersen van de Duitse taal vindt hij belangrijk voor de mbo-studenten in Nijmegen. “Zij komen later vooral terecht in het midden- en kleinbedrijf. Hierdoor zullen ze veel met de regio te maken krijgen en onze regio strekt zich uit tot de andere kant van de grens.” Het Duits is het belangrijkst in de detailhandel, het toerisme, de horeca en logistiek. Dit zijn ook de sectoren waarom de meeste mbo-studenten terechtkomen. Hij verwijst ook naar een artikel van de Nederlands-Duitse Handelskamer van dit jaar. Daarin wordt de conclusie getrokken dat Duitsland met afstand de belangrijkste handelspartner van Nederland is; de handel met Duitsland van groot belang is voor de Nederlandse economie; goede kennis van de Duitse taal en cultuur bevordert de buitenlandse omzet en zorgt ervoor dat kansen beter benut worden.
In het Radio 1 journaal van gisterenochtend liet hij weten dat de manier van onderwijs veranderd moet worden. “We moeten ophouden met die rijtjes. Het gaat meer om de mondelinge communicatie. Economisch laten we heel veel liggen als we dit niet veranderen. We kijken meer naar de handel met het Westen en niet naar de handel met onze Oosterburen.”
Het project Ler(n)ende Euregio loopt sinds vijftien jaar en Nijmegen is hierin de leider. Het is een Nederlands-Duits samenwerkingsverband voor scholen voor beroepsonderwijs, opleidingsbedrijven en de overheid in de Euregio Rijn-Waal. Deze regio omvat Gelderland en Noord-Brabant-Oost aan de ene kant, aan de andere kant behoren de regio’s Münster en Düsseldorf tot het gebied. Het project wil studenten de grens over voeren, vanuit beide kanten. Op deze manier kunnen ze makkelijker werken met collega’s, opdrachtgevers en klanten.
Verslaggeving: Roos Derrix
Dit bericht delen:
Advertenties
