Met 23,1 procent vrouwelijke hoogleraren zit de Radboud Universiteit duidelijk boven het landelijk gemiddelde van 17,1 procent.
Met dat percentage loopt Nederland echter flink achter ten opzichte van de meeste andere Europese landen. De
Monitor Vrouwelijke Hoogleraren 2015, die vandaag verschijnt, laat zien dat vrouwen in alle wetenschappelijke functies en alle wetenschapsgebieden beter vertegenwoordigd zijn en dat er ruimte voor verbetering is.
Monitor Vrouwelijke Hoogleraren
In 2012, toen de vorige Monitor Vrouwelijke Hoogleraren verscheen, stond de
Radboud Universiteit met 20,6 procent nog op de eerste plaats als het gaat om het aandeel vrouwelijke hoogleraren. Die plek wordt nu ingenomen door de Open Universiteit met 26,1 procent. Hierbij moet echter worden aangetekend dat die universiteit een veel kleiner aantal fte’s aan hoogleraren heeft dan andere universiteiten. De Universiteit Leiden komt met 23,3 procent vrouwelijke hoogleraren ook nog net wat hoger uit dan Nijmegen.
Het
Radboudumc komt met 17,4 procent vrouwelijke hoogleraren onder het landelijk gemiddelde van vrouwelijke hoogleraren aan UMC’s uit; dat bedraagt gemiddeld 19,4 procent.
Werk aan de winkel
Wilma de Koning, vice-voorzitter van het college van bestuur, is verheugd over de stijging van het percentage vrouwelijke hoogleraren aan de Radboud Universiteit. ‘Goed nieuws is ook dat voor vrijwel alle functiecategorieën het aandeel vrouwen jaarlijks stijgt. Maar er blijft werk aan de winkel. Het percentage vrouwelijke hoogleraren bij het Radboudumc laat zien dat er nog een behoorlijke opdracht ligt. In ons Strategisch Plan hebben we als doel voor 2020 gesteld: op alle posities minimaal 25 procent vrouw én minimaal 25 procent man. Die doelstelling handhaven wij.’
Naar 25 en 50 procent
De Monitor Vrouwelijke Hoogleraren 2015 stelt dat bij een gelijkblijvend groeitempo, het landelijke percentage vrouwelijke hoogleraren pas in 2025 op die 25 procent uitkomt. Een 50-50-verdeling komt met het huidige tempo pas rond 2055 in zicht.