OM eist celstraffen van 8 jaar na cassatie in Nijmeegse scooterzaak
Van onze redactie
23 mei 2016
Het Openbaar Ministerie heeft, na cassatie, 8 jaar gevangenisstraf geëist tegen een 24-jarige en een 26-jarige man. Het tweetal is verdachte in de zogeheten Nijmeegse scooterzaak en wordt door het OM verantwoordelijk gehouden voor de dood van een voetganger.
Volgens de beide in de zaak optredende advocaten-generaal heeft het tweetal zich schuldig gemaakt aan doodslag. Tegen de 24-jarige man eisten de beide aanklagers in hoger beroep ook een ontzegging van de rijbevoegdheid van 7 jaar.
Feiten
Beide verdachten waren op de avond van 15 januari 2010 van plan een overval te plegen op een hotel in Nijmegen. Zij hadden zich daartoe voorzien van wapens, speciale, gezichtsbedekkende kleding en een gestolen motorscooter. Tot uitvoering van de overval is het niet gekomen. Nabij het hotel dat de twee mannen op het oog hadden, zagen zij twee politiemensen in een onopvallend politievoertuig. Daarop sloegen zij op de vlucht. Er volgde een zeer gevaarlijke rit op de scooter, die eindigde op het zebrapad waar zij het slachtoffer aanreden. De scooter had geen licht, de mannen droegen zwarte kleding en reden tussen voor het rode stoplicht wachtende auto’s door. ‘Het slachtoffer, dat met groen licht op het zebrapad liep, heeft geen schijn van kans gehad’, aldus de advocaten-generaal. Het slachtoffer bezweek aan zijn verwondingen.
Procesverloop
De rechtbank veroordeelde de nu 26-jarige man tot 8 jaar gevangenisstraf wegens doodslag en voorbereiding van een gewapende overval, naast een reeks andere misdrijven. Ook kreeg hij een ontzegging van de rijbevoegdheid van 10 jaar. De rechtbank sprak de nu 24-jarige verdachte vrij van het medeplegen van doodslag. Voor het voorbereiden van de overval legde de rechtbank hem 24 maanden cel op, waarvan 8 maanden voorwaardelijk. In hoger beroep sprak het gerechtshof in Arnhem beide verdachten vrij van het (mede)plegen van doodslag, het (mede)plegen van dood door schuld in het verkeer en het (mede)plegen van veroorzaken van gevaar op de weg. Het hof kwam, kort gezegd, tot de vrijspraak omdat niet was komen vast te staan wie van de twee verdachten de motorscooter heeft bestuurd. Het OM ging tegen dat arrest in cassatie. De Hoge Raad vernietigde het arrest en verwees de zaak naar het gerechtshof in Den Bosch.
Procedure na verwijzing
Het hof in Den Bosch heeft, na de verwijzing door de Hoge Raad, vanaf 18 april 2014 13 zittingen aan de zaak gewijd. De raadsheer-commissaris heeft getuigen gehoord. In maart 2015 is op de plaats delict een uitvoerige reconstructie gehouden. In augustus 2015 liep de zaak onvoorziene vertraging op doordat een van de verdachten ondanks een verplichting daartoe niet ter zitting verscheen.
Standpunt OM
Het OM is van mening dat beide verdachten zich schuldig hebben gemaakt aan het medeplegen van doodslag. Het gevaarlijke rijgedrag, dat uiteindelijk het leven van een voetganger heeft geëist, is het gevolg geweest van de voorbereide overval, waarbij al sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking. Het rijgedrag is aan die samenwerking Met andere woorden: zowel bestuurder als bijrijder zijn voor het gevaarlijke rijgedrag verantwoordelijk. De advocaten-generaal: ‘Er was sprake van een intensieve samenwerking tussen beide verdachten en de vlucht is onlosmakelijk gekoppeld aan het daaraan voorafgaande gepleegde strafbare feit. De vlucht zat er als het ware ingebakken.’
Gelet op de feiten en omstandigheden maakt het volgens het OM niet uit wie de scooter daadwerkelijk heeft bestuurd. De advocaten-generaal: ‘Het levensgevaarlijk rijgedrag van de bestuurder vond, hoewel niet gericht tegen het latere slachtoffer, immers plaats in het kader van de verwezenlijking van een gezamenlijk crimineel doel: het overvallen van een hotel en het ten koste van alles ongestraft wegkomen daarmee. Letterlijk en figuurlijk. ’Beide verdachten hebben willens en wetens de kans aanvaard dat hun vlucht op de scooter fatale gevolgen kon hebben. Daarmee is sprake van zogeheten voorwaardelijk opzet op de dood van het slachtoffer. Los daarvan dient de redelijke toerekening hoe dan ook tot een veroordeling van beide verdachten te leiden’, vindt het OM.
In hun requisitoir hebben de beide advocaten-generaal ruim aandacht besteed aan de verklaring van de partner van het slachtoffer. Hij heeft op de zitting eerder dit jaar de verdachten op indringende en indrukwekkende wijze gevraagd hun verantwoordelijkheid te nemen. Dat hebben de verdachten helaas niet willen doen. Tot op de dag van vandaag hebben zij de vraag wie de scooter heeft bestuurd onbeantwoord gelaten. Zij wezen en wijzen naar elkaar. Het OM meent dat kan worden vastgesteld wie de bestuurder is geweest: de 24-jarige verdachte. Als echter alleen hij in de huidige gerechtelijke procedure voor doodslag veroordeeld zou worden en de passagier op dit punt vrijuit zou gaan, zou dit ‘op geen enkele wijze recht doen aan het gegeven dat het in onze ogen slechts toeval is geweest wie de scooter heeft bestuurd’, aldus de advocaten-generaal.
Mocht het hof niet tot een bewezenverklaring van (het medeplegen van) doodslag komen, dan zouden beide verdachten minstens veroordeeld kunnen worden voor dood door schuld in het verkeer, zo hebben de advocaten-generaal betoogd. In dat geval moeten beide verdachten tot 5 jaar cel worden veroordeeld. Daarnaast moet de 24-jarige verdachte een rijverbod van 5 jaar worden opgelegd.
Dit bericht delen: