Niet alleen de kwantiteit, maar ook de kwaliteit speelt een rol in mijn liefde voor Nijmegen. Ooit hing er in een klaslokaal waar ik Engelse les had een poster over Londen met de tot de verbeelding sprekende tekst ‘When a man is tired of London, he is tired of life’. Dit is ook van toepassing op Nijmegen. Vervang in dit tekstfragment een metropool als Londen door een stadje als Nijmegen en je snapt dat hier altijd leven in de brouwerij is. Letterlijk omdat hier voor eenieder wel een horecagelegenheid is waar hij zich thuis kan voelen. Maar ook figuurlijk, omdat iedere cultuursnuivende, natuurliefhebbende hobbyist hier uit de voeten kan, aangezien je je geest kunt verruimen, zonder middelen, maar wel met onder andere film, podia en debat. Om vervolgens diezelfde geest tot rust te brengen in de vele gezichten die de Nijmeegse natuur rijk is, al dan niet gecombineerd met een hobby in de buitenlucht.
Daarnaast zorgt het gegeven dat zij de oudste stad van Nederland is ervoor dat zij historisch gezien interessant genoeg is om jezelf over te blijven verbazen, in te verdiepen en over te schrijven. Het levert in ieder geval genoeg stof tot nadenken op. Van het oude treinstation en de Zeppelin tot Mariken van Nieumeghen en nog veel meer.
Eens per jaar heb ik echter sterk de behoefte mijn geliefde stadje voor bepaalde tijd te ontvluchten en heb dit ook meer dan eens gedaan, namelijk tijdens de Nijmeegse Vierdaagse. Saillant uiteraard, omdat de stad dan juist een grote aantrekkingskracht heeft op bijna alles en iedereen binnen en buiten de stad. Ineens lijkt de stad van iedereen te zijn. Zelfs de gemiddelde Arnhemse bezoeker vergeet op dat moment de rivaliteit die normaal gesproken de overhand neemt. Tijdens die week weet ik echter niet zo goed waar ik het moet zoeken. De drukte en het kabaal zijn daar debet aan. Ongetwijfeld zal het feit dat dit mijn eerste vakantieweek is na een drukke werkperiode hierin een aanzienlijke rol spelen.
Wél ben ik vervuld van trots dat zo’n evenement van wereldformaat zich uitgerekend hier afspeelt, maar dit weegt niet op tegen de ongemakken die het me persoonlijk brengt.
Het voelen van trots in bovenstaand voorbeeld is eigenlijk een misplaatst gevoel, want ik ben immers niet degene die de wandelvierdaagse ooit heeft geïntroduceerd. Tevens acht ik de kans zeer klein dat ik deze ooit zal lopen. Stel deze vraag aan een willekeurige vriend(in) van mij en hij/zij zal dit, nadat hij/zij zich heeft bescheurd bij de gedachte aan mij liggend bij één van de vele blarenposten of uiteindelijk strompelend met een gladiool over de finish, volmondig beamen.
Deze vakantie voelde ik echter weer een dergelijke chauvinistische vorm van trots toen ik zelf op een cultuursnuivende queeste was in een museum in Edinburgh. Want daar, te midden van allerlei meesterwerken, hing ‘Landscape with a View of the Valkhof, Nijmegen’ van Aelbert Cuyp. Verlicht door goud, Italiaans licht om een geïdealiseerd beeld te creëren van dit nationale monument voelde ik de warmte van het schilderij. En toen ik de beschrijving naast het schilderij las, waarin onder andere werd gerept over de Batavieren, de worsteling tegen het Spaanse rijk en de herbouw van het paleis door Barbarossa, bedacht ik me dat ik bij het kiezen van het eerstvolgende onderwerp er maar een dobbelsteen bij moest gaan pakken…
Houje!