[Column] Dè es so: Bruggen bouwen

Nathalie
1 april 2018
Jarenlang maakte ik de oversteek naar Nijmegen via de spoorbrug. Eerst als student en later als forens. Ik weet nog goed dat eerste moment dat de trein vaart minderde en op een gegeven moment stilstond midden op de brug. Met onder mij enkel water voelde ik mij ietwat ongemakkelijk maar naarmate de frequentie van die ritjes toenamen, verviel ook dit ongemak.

Nu ik zelf woonachtig ben in Nijmegen en niet meer afhankelijk ben van het openbaar vervoer, volg ik dezelfde route over de Waal over één van de bruggen die Nijmegen rijk is. Meestal is het de Oversteek die, met name ’s avonds wanneer het schemert met op de achtergrond de rokende fabriekspijpen, iets surrealistisch heeft. Dit beeld blijft intrigeren en zou de perfecte locatie zijn voor een filmisch script dat zich afspeelt in de verdere toekomst.

Eenzelfde fascinatie levert de Nijmeegse skyline op die in de verte opdoemt wanneer ik de Waalbrug oversteek op weg naar huis. Zonder bevooroordeeld te willen klinken, ben ik van mening dat de Nijmeegse horizon met de prominente aanwezigheid van de prachtige Stevenstoren de allermooiste van Nederland is.

Maar welke was er eerder? Om een bruggetje naar Pasen te maken: Wie was de kip en wie het ei? Tot mijn grote verbazing blijkt de Nijmeegse spoorbrug uit 1879 de nestor van de twee, en wel met bijna vijftig jaar verschil. Hoe is het mogelijk dat na de komst van de spoorbrug de komst van de Waalbrug zo lang op zich heeft laten wachten?

Na enig archiefwerk wordt duidelijk dat toen men in 1906 een comité begon voor de bouw van de brug, met de weinig originele naam “Nijmegen vooruit”, men niet had kunnen voorzien dat een oorlog de boel zou gaan vertragen. Het duurde na de Eerste Wereldoorlog nog vele jaren voordat de plannen definitief zouden worden, en in 1931 begon men dan eindelijk met de bouw van deze iconische brug. Uniek in zijn soort, omdat in tegenstelling tot andere beroemde boogbruggen, zoals de IJsselbrug en de John Frostbrug, de Waalbrug een boogbrug is in letterlijke zin; de krachtenoverdracht bevindt zich werkelijk in de twee pijlers. Naast dit feitje is een andere leuke wetenswaardigheid dat zij bij oplevering in 1936 de langste boogspanning van Europa was.

De komst van deze brug werd destijds echter niet door iedereen bejubeld. Ondanks het heuglijke feit dat Hare Majesteit Wilhelmina de opening voor haar rekening nam, hingen winkeliers en uitbaters uit de benedenstad zelfs zwarte vlaggen uit om tijdens de opening in 1936 hun ongenoegen te uiten.

De reden voor de weerstand was dat laatstgenoemden voor de komst van de brug goede zaken deden door de vele bezoekers die de veerpont met de passende naam Zeldenrust overbracht. Nu er een brug dreigde te komen die niet bij de benedenstad zou uitkomen, maar bij de Belvédère, waren de rapen gaar. Daarop besloot de gemeenteraad het plan weer voor ruim een decennium in de ijskast te doen.

Uiteindelijk bleek een nieuwe discussie en de uiteindelijke bouw onvermijdelijk, omdat de auto steeds meer een onderdeel van het straatbeeld ging uitmaken. Bovendien was werkverschaffing voor de vele werklozen minstens zo noodzakelijk. En zo blijkt weer eens te meer dat een vanzelfsprekendheid, zonder dat je soms kunt vermoeden, heel wat voeten in de aarde heeft gehad.

Houje!


Dit bericht delen:

Advertenties