De rook van een houtkachel bestaat uit een mengsel van veel verschillende stoffen en is ongezond. Houtkachels zorgen, net als verkeer, voor luchtverontreiniging. Ze verspreiden fijnstof en roet. In huizen waar regelmatig de open haard of houtkachel brandt, hebben bewoners meer kans op luchtwegklachten. Voorbeelden zijn hoesten, een piepende ademhaling en kortademigheid.
Overlast voor anderen
De GGD krijgt meldingen van mensen die overlast ervaren van de houtrook van buren. Melders geven aan hier gezondheidsklachten van te hebben of stankoverlast te ondervinden. Soms kunnen buren de ramen niet openzetten omdat het hele huis dan naar rook ruikt.
Toch hout stoken?
De GGD adviseert om geen hout meer te stoken. Voor mensen die toch de open haard, vuurkorf of houtkachel willen gebruiken, staan op de website de Stookwijzer meer tips over wanneer wel en wanneer niet te stoken. Zo is het raadzaam niet te stoken als het mistig is of als er geen wind is. De rook blijft dan tussen de huizen hangen. Stook alleen droog en ongeverfd hout of openhaardblokken. Stook nooit afval, oud papier, plastic, textiel, spaanplaat en geverfd, geïmpregneerd of gelakt hout.
Informatie
Kijk hier voor meer informatie over houtrook. Hier staan ook tips om houtrookoverlast met buren te bespreken.