Je zou verwachten dat, aangezien ik van boven de rivieren kom, ik geen ervaringsdeskundige zou zijn ten aanzien van hét feest. Echter werd er in Boemelburcht * carnaval gevierd inclusief de polonaise, een carnavalsoptocht en frühshoppen alsof men wars was van enig geografisch besef. Eerlijk gezegd heb ik daar tot mijn 18e aan meegedaan, totdat ik me besefte dat deze verplichte vrolijkheid me benauwde en tot op de dag van vandaag is dat de status quo.
Opvallend omdat het meest in het oog springende onderdeel van het geheel, de verkleedpartij, juist iets is waar ik altijd voor in ben geweest. Met veel plezier denk ik terug aan de kostuums die ik droeg. Op de kleuterschool was ik eens kikker, groen geschminkt met een capuchon met bovenop twee grote kikkerogen. Maar ook die ene keer dat ik een Chineesje was, geel geschminkt inclusief zwarte eyeliner met op mijn hoofd een karakteristiek mutsje en vlechtjes. Terwijl ik dit opschrijf, realiseer ik me dat ik waarschijnlijk retrospectief in overtreding was. De outfits waren in ieder geval stereotype te noemen.
Klaarblijkelijk niet zoals die ene keer dat mijn moeder een prachtige feeënjurk, inclusief sterrenmuts met tule en toverstokje, voor me had gemaakt. Ik voelde me dan ook diep beledigd toen een klasgenootje bleef volhouden dat ik eruitzag als een heks. Ik weet nog dat ik witheet werd en hem met mijn toverstokje in een kikker wilde veranderen. Toen dit niet lukte was ik nog een deceptie rijker.
De komende week is Nijmegen omgedoopt tot ‘Knotsenburg’, wat eigenlijk van oudsher een scheldnaam blijkt te zijn. Toen er vroeger in Nijmegen spanningen ontstonden, trof het volk elkaar op de Grote Markt met knotsen. Zo ook op 25 september 1566 toen tijdens ongeregeldheden de protestanten door de katholieken de stad uit werden geknuppeld. Deze dag is jaren erna nog gevierd als het ‘knotsenfeest’. Hierdoor werd de knots het spreekwoordelijke wapen van de Nijmegenaar en werd hij gekscherend ‘knotsendrager’ genoemd.
Toen de protestante muiters gedurende de Tachtigjarig Oorlog opnieuw een poging deden het katholieke Nijmegen te veroveren, bouwden zij een fort op de Lentse oever van de Waal dat zij beledigend ‘Knodsenburg’ noemden. En zo blijkt dat ik zelfs in de vakantie nog iets nieuws over mijn geliefde stad kan leren.
Voor degenen die carnaval gaan vieren ‘alaaf’ en voor de rest het welbekende houje!
Nathalie
* Zevenaar
Bron: J. Buylincks e.a., Ach lieve tijd. Twintig eeuwen Nijmegen, de Nijmegenaren en hun rijke verleden, deel 1, p. 14.
Meer columns van Nathalie lezen? Lees hier de voorgaande column.