Een groepje jongeren, bestaande uit Jan, Esther en Dylano, verveelt zich en hangt ’s avonds rond in het centrum van Nijmegen. Na het drinken van een aantal blikken AH-huismerk bier raken ze aardig aangeschoten. Een tijd lang gaat dit goed, totdat de sfeer omslaat. In een beschonken en baldadige bui pakt Esther een baksteen op. ‘Ha’, zegt Jan, ‘die durf je toch niet te gooien!’
‘Dat doe je toch niet!’, voegt Dylano toe terwijl hij naar een raam wijst. Esther meent te moeten bewijzen dat zij net zo stoer is als Jan en Dylano en besluit daarom de steen door het raam van het huis van Hans en Annie te smijten.
Geschrokken veert Hans op uit zijn stoel. Hij had niets in de gaten, totdat de glasscherven in het rond vlogen. Bij nadere inspectie blijkt dat niet alleen zijn raam stuk is, maar ook de antieke Chinese Ming-vaas van Annie is gesneuveld. Totale schade: 50.000 euro. In alle chaos ziet Annie de groep net wegrennen. Twee van de drie kent ze niet, maar Dylano herkent ze wel. Ook heeft Annie gezien dat één van de drie de baksteen gooide. Een week later ontvangt Dylano een sommatiebrief van de advocaat van Hans en Annie, waarin hij eist dat Dylano – die de steen niet heeft gegooid - alle schade vergoedt.
Maar dat is toch oneerlijk!
Dat lijkt inderdaad oneerlijk. Dylano lijkt niet heel veel fout te hebben gedaan. Hij heeft alleen maar die ene zin uitgesproken. Het was Esther die uiteindelijk de baksteen gooide. Gevoelsmatig had de advocaat van Hans en Annie de brief dus naar Esther moeten sturen. Toch heeft de advocaat het bij het rechte eind: hij mag ook van Dylano eisen dat Dylano de schade vergoedt. Dat zit als volgt.
Hans en Annie hebben een forse schadepost. Afgezien van een eventuele verzekering, moeten zij dus opdraaien voor alle schade. Dat is nog oneerlijker. Zij waren namelijk het slachtoffer van een misdrijf, terwijl de daders vrijuit zouden gaan. De wet bepaalt daarom dat het slachtoffer van een ‘onrechtmatige daad’, een volgens de wet ontoelaatbare gedraging, een lid van een groep kan aanspreken voor zijn schade. Dat geldt zelfs wanneer dat specifieke lid de schade niet heeft veroorzaakt. Dit wordt groepsaansprakelijkheid genoemd. Zo blijft een slachtoffer niet met een financiële domper zitten, ook niet wanneer het slachtoffer de exacte dader niet (meer) kan achterhalen. Eigenlijk gaat het hier dus om een stukje slachtofferbescherming. Voorwaarde voor groepsaansprakelijkheid is wel dat íemand uit de groep de schade moet hebben toegebracht en dat iemand, in dit geval Dylano, in enige mate moet hebben bijgedragen aan het ontstaan van die schade.
Moet de ‘onschuldige’ dan alles betalen?
In principe wel. Dylano is aansprakelijk voor álle schade die Hans en Annie hebben geleden. Als hun tapijt door de glasscherven van het raam gescheurd zou zijn, dan zou Dylano dat ook moeten betalen. Dylano had zich nog eens achter zijn oor moeten krabben voordat hij zijn uitspraak deed. Mede door zijn uitspraak gooide Esther immers de steen door de ruit. Als hij niets had gezegd en was weggelopen, dan had hij met dit gedoe niks meer te maken gehad. In dat geval was hij in het geheel niet aansprakelijk geweest, omdat hij geen lid meer was van de groep.
Toch is Dylano uiteindelijk niet 50.000 euro lichter. Hij moet dat bedrag weliswaar aan Hans en Annie betalen, maar omdat hij de steen niet heeft gegooid, kan hij het grootste gedeelte van de 50.000 van Esther terugkrijgen. Uiteindelijk betaalt in ons rechtssysteem dus ook de dader mee.
Esther weigert te betalen. Wat nu?
Hans en Annie hebben hun geld inmiddels binnen. De slachtoffers hebben hun compensatie dus ontvangen. Dylano brengt het er iets minder goed vanaf. Hij hoeft weliswaar uiteindelijk niet de gehele 50.000 euro voor zijn rekening te nemen, maar als Esther weigert te betalen zal hij haar voor de rechter moeten slepen, met alle gevolgen van dien. Dylano moet eerst de kosten van het proces betalen, voordat hij zijn deel van Esther krijgt. In het ergste geval, waarin Esther helemaal geen geld heeft, is Dylano het haasje. In dat geval betaalt groepslid Dylano toch de rekening. Dat is echter nog altijd beter dan dat slachtoffers Hans en Annie de schade zelf hadden moeten betalen.
Samengevat
Bier en bakstenen zijn geen goede combinatie. Vliegt een baksteen door een ruit, dan is uiteraard de gooier aansprakelijk voor de veroorzaakte schade. Bevindt de dader zich in een groep, en dragen de andere groepsleden in enige mate bij aan het gooien van de steen, zoals door het aanmoedigen van de dader, dan kunnen ook de andere groepsleden aansprakelijk worden gesteld. Dat geldt zelfs wanneer de andere groepsleden niet zelf de steen hebben gegooid. Hoewel het aangesproken groepslid eerst alle schade moet vergoeden, kan hij het grootste gedeelte van het geld later terugkrijgen van de dader. Op deze manier krijgen de slachtoffers hun schadevergoeding, en betalen de daders gezamenlijk.
Meer lezen over juridische adviezen van rechtswinkel Nijmegen-Oost? Klik hier voor het vorige artikel. Rechtswinkel Nijmegen-Oost is ook te volgen via Facebook of LinkedIn.