[Column] Dè es so - Op naar een schitterend schrikkeljaar

Nathalie
30 december 2019
Al enige tijd is er in Nijmegen een pyromaan actief. Er is geen peil op te trekken waar de volgende autobrand, zijn specialiteit, zich zal voltrekken. Met fonkelende ogen beraamt hij zijn daad wanneer de sterren aan de hemel staan. Tot afschuw van de slachtoffers en wanhoop van de politie.

Deze maand kunnen pyromanen in spe wat werkervaring opdoen. Een kleine greep in alfabetische volgorde: afvalcontainers, brievenbussen, bushaltes, parkeerautomaten, prullenbakken, speeltoestellen en verkeersborden. Ik hoop dat ik de kersverse pyromaan niet op ideeën breng… Maar het hoort erbij.

Wat er inmiddels ook bij hoort is de discussie over de vuurwerktraditie. In Nederland is het intussen traditie om discussies te voeren over tradities. De een nog vuriger dan de ander. En daarbij vindt men het feit dat iets een traditie is een steekhoudend argument voor het behoud ervan. De herkomst van het woord ‘traditie’ is overigens uit het Latijn en betekent overleveren, een gebruik dat van de ene generatie op de andere wordt doorgegeven.

Maar hoelang bestaat deze Nederlandse vuurwerktraditie dan al en wat is haar herkomst? Het schijnt dat deze traditie door mijn Indische voorouders na de Tweede Wereldoorlog is meegenomen vanuit Azië. Daar gebruikte men vuurwerk tijdens religieuze gebeurtenissen om boze geesten te verdrijven. Hier doen we dat met honden en katten. Het consumentenvuurwerk raakte echter pas na een welvaartsexplosie, ruim na diezelfde oorlog, ingeburgerd. In de jaren ‘70 om precies te zijn.

Chinese matten, de niet-genderneutrale gillende keukenmeiden en Romeinse kaarsen zijn slechts een greep uit het kleurrijke aanbod van het hedendaagse traditionele vuurwerk. Of toch niet? De kaarsen zijn sinds 2015 verboden en de mat zal naar alle waarschijnlijkheid de volgende jaarwisseling niet meer mogen worden uitgerold.

Wat ook traditie is, zijn brandwonden, oogletsels en afgerukte ledematen. Eerlijk is eerlijk, er is wel sprake van een significante daling bij de spoedeisende hulp. Voortschrijdend inzicht heet dat. Maar daar staat wel tegenover dat er inmiddels gemiddeld een dode per jaar valt te betreuren.

Gelukkig staan duizenden hulpverleners ieder jaar weer in staat van paraatheid. Brandweer, ambulance en politie, die ongemoeid hun werk kunnen doen, geassisteerd door Hollandse nuchterheid die de rode mat voor hen uitrolt en voor alle rede vatbaar is. Of toch niet? Die vuurwerkbril is helaas minder rooskleurig dan gehoopt. Men heeft namelijk zo nu en dan een kort lontje. De cijfers wat betreft geweld tegen hulpverleners zijn in de afgelopen twee jaar namelijk verdubbeld.

Eveneens een verdubbeling van de cijfers ten aanzien van het in bezit hebben van illegaal vuurwerk dat door jongeren wordt afgestoken. Laat dit nou net de categorie zijn die het hardst wordt geraakt en nog de meeste tijd voor de boeg heeft, waarbij het hebben van handen, gehoor en ogen wellicht mooi meegenomen is voor een toekomstige baan.

Wellicht is het beroep pyrotechnicus iets voor hen. Dat is een vuurwerkdeskundige: een professional die wél weet wat hij doet en niet voor onaangename ver(r)assingen zorgt/komt te staan. Want vuurwerk is schitterend mooi wanneer we hier allemaal gelijktijdig in alle veiligheid van kunnen genieten. En dat een traditie haar betekenis ‘overleveren’ behoudt in plaats van dat het een gevalletje ‘overleven’ wordt.

Ik wens alle inwoners van Nijmegen en ver daarbuiten een welgemeend 新年快乐!*

再见! **

* Gelukkig Nieuwjaar

** Houje!

Meer columns van Nathalie lezen? Lees hier de voorgaande column.

 

 

 


Dit bericht delen:

Advertenties