De Duitse gasten kwamen onder andere uit Gogh, Kleef en Erkelenz. Onze zuiderburen waren present vanuit Beerse, Antwerpen, Asselt, Walem en St. Job in `t Goor. Van boven de rivieren kwamen ze uit Sneek, Zwolle, Deventer, Alphen aan de Rijn, Delft, Den Haag en Utrecht. Hoezo geen carnaval boven de Moerdijk? Uit de plaatsen uit het Rijk van Nijmegen en het brede gebied van Maas en Waal ontbrak praktisch niemand. Uit ons eigen diepe zuiden kwam de Kirchröatjer Vastelaovonds Verain 1936 met stadsprins Tim I om de vanuit Kerkrade naar het noorden geëmigreerde Knotsenburgse Prins Mark I bijles te geven. Die had hij overigens niet nodig.
Internationale samenwerking
Met alle egards werden alle hoogwaardigheidsbekleders verwelkomd door bestuur en medewerkers van de Stichting Prinsentreffen Nijmegen. Deze organisatie heeft als doel carnavalsverenigingen uit de ons omringende streken en landen met elkaar in contact te brengen en een internationale samenwerking te realiseren, ondanks alle culturele verschillen die er ook met carnaval bestaan.
Carnavalesk Netwerk
Voor velen was het een warm weerzien. In de afgelopen 26 jaar zijn er op het prinsentreffen al heel wat grensoverschrijdende vriendschappen ontstaan. Degenen die er voor het eerst waren keken voor een moment de kat uit de boom, maar werden al snel meegezogen in een Duits-Nederlands-Vlaamse kakofonie aan carnavalstaal waarbij ‘Alaaf’ door iedereen wordt gebruikt. Al snel volgden uitnodigingen en werden er afspraken gemaakt voor dit of komend jaar. Van die samenwerking moet het diep in de Europese volkscultuur gewortelde carnaval het ook hebben. Het is en blijft overal een feest voor iedereen waarbij vrijwilligers het voortouw nemen en er met gesloten beurs een hoop ‘geritseld’ wordt.
Na het ‘netwerken’ opende voorzitter Robbert van Veen het officiële gedeelte en heette het internationale narrenvolk van harte welkom in de oudste stad van Nederland. Daarna nam Lars Hut - Knotsenburgse Prins Lars I van het afgelopen jaar - de microfoon over en kon de ‘zitting’ beginnen. Lars had het niet moeilijk en toverde het ene na het andere optreden uit zijn steek. Iedereen had immers het beste van thuis meegebracht. In een programma van ruim 4 uur pronkten de Duitse verenigingen met hun traditionele gardedansen, zongen Knotsenburgse zanggroepen liedjes over de Waol en De Oude Stad en brachten de Schlagerfreunde uit Groesbeek met evergreens als Rosamunde en het Kufsteinlied de hele zaal aan het schunkelen.
Kleintje Pils
Tussen alle bedrijven door werden de Prinsenkabinetten ontvangen in de Waagh op de Grote Markt. Bij carnaval hoort protocol. In deze historische entourage werden afgewogen toespraken gehouden en loodzware onderscheidingen uitgedeeld. Terug in de Jan Massinkhal besteeg onder aanhoudend fanfaregeschal en paukengetrommel het ene kabinet na het andere het podium om te worden toegesproken door een glunderende burgervader Hubert Bruls.
Niemand bleef op zijn stoel toen Nederlands ‘beste’ in ieder geval nationaal en internationaal bekendste dweilorkest Kleintje Pils uit Sassenheim de zaal en het podium veroverde en daarmee de toon voor de rest van de middag zette.