Gisteravond vond na twee coronajaren weer een drukbezochte nieuwjaarsreceptie in De Vereeniging plaats. Buitengewoon Ambtenaar van de Burgerlijke Stand Mariëlle Jongmans vervulde met verve de rol van gastvrouw. De populaire band Waltzburg zorgde voor de muzikale intermezzo's.
Met humor ernst en humor bracht burgemeester Hubert Bruls zijn nieuwjaarstoespraak. En nee, hij ging niet in op de vuurwerkperikelen, 'Dat doe ik misschien volgend jaar', en liep ook niet vooruit op een kandidaatstelling voor een nieuwe ambtstermijn.
'Kennen jullie Mariëlle? Zij is niet alleen BABS, buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand, maar is inmiddels ook bekend van het programma Married at first Sight. Dus kijk goed om je heen, na afloop van het officiële gedeelte kan zij jullie aan de bar misschien nog van dienst zijn', zo begon Bruls zijn toespraak.
Hij ging in op belangrijkste Nijmeegse gebeurtenissen in het afgelopen jaar en de problemen die burgers van Nijmegen momenteel ervaren als gevolg van de oorlog in Oekraïne, zoals de energiecrisis, en inflatie. Ook andere maatschappelijke problemen, zoals de vergrijzing, woningnood, vluchtelingen, krapte op de arbeidsmarkt en het doorgeschoten hokjesdenken, kregen de nodige aandacht.
De centrale boodschap was: Nijmegen is een sociale stad, die veel te bieden heeft, maar alleen samen kunnen we de problemen in deze hectische tijd het hoofd bieden.
Speciale aandacht vroeg de burgemeester voor onze jeugd en jongeren.
Zij mogen volgens Bruls nooit de dupe worden van de problemen die volwassenen veroorzaken en zijn de hoop voor onze gezamenlijke toekomst. 'Daarvoor is een sterke jeugd nodig.'
Het tweede gedeelte van de avond stond in het teken van de verkiezing van de Nijmegenaar van het Jaar 2022.
Een stadsbrede publieksjury kiest uit het totaal aantal genomineerden vijf kandidaten. Deze worden voorgelegd aan het digitale stadspanel, bestaande uit zo’n 4.000 Nijmegenaren. Zij kiezen de uiteindelijke winnaar en dat werd Margriet Bosma, de gedreven coördinator van de Nijmeegse Voedselbank.
----------------------------
Volledige tekst nieuwjaarstoespraak burgemeester Bruls.
Nijmegenaren zijn voor mensen die onze hulp nodig hebben.
"De oorlog in Oekraïne heeft ook anderzijds rechtstreeks invloed op ons dagelijks leven, door de hoge prijzen voor boodschappen en de energierekening. Na de extreme hitte afgelopen zomer, is het voor sommigen in onze stad die niet meer rond kunnen komen, ineens een ongekend koude winter. Ons stadsbestuur zet zich op allerlei manieren in om inwoners, maar ook bedrijven en organisaties de winter door te helpen. Ook Nijmegenaren onderling helpen elkaar. Die warmte wordt zeker gevoeld en biedt licht in donkere tijden.
Voor ondernemers en bedrijven is het -ook los van de gasrekening- geen gemakkelijke tijd. Net opgekrabbeld uit de coronacrisis, is het soms hard werken om te overleven. En ook al is er werk genoeg, er zijn weinig mensen te vinden die dat kunnen doen.
Voor ondernemers, leidinggevenden en hun medewerkers betekent dat dagelijks gaten dichten en extra werkdruk. Niet alleen in het bedrijfsleven, niet alleen in het onderwijs en de zorg; in vrijwel alle sectoren.
Ook is er veel ziekteverzuim. Op het werk is het een dubbele klus om roosters rond te krijgen en ook de collega’s scherp in het oog te houden, zodat iedereen overeind blijft. Dat vraagt creativiteit, uithoudings- en doorzettingsvermogen.
Dames en heren, beste mensen,
Die tekorten op de arbeidsmarkt lijken nu misschien plotseling groot, maar dienden zich al decennia aan door een vergrijzende en ontgroenende bevolking. En ze zullen er ook blijven, als we niet op een andere manier naar werk gaan kijken. We kunnen het ons niet permitteren om alleen te constateren dat er te weinig mensen zijn. Tenzij we massaal personeel uit het buitenland willen halen, wat een ander maatschappelijk draagvlak zou vragen. We moeten creatiever worden in hoe we die economische puzzel met minder mensen leggen. Dat is de toekomst.
We werken eraan dat het onderwijs meer aansluit op de arbeidsmarkt bijvoorbeeld, en dat mensen die niet vanzelf een baan vinden, daarin optimaal begeleid worden. Ook moeten we zorgen dat mensen hier graag wonen. Qua omgeving, winkel-, horeca-, cultuur- en evenementenaanbod is dat geen enkel probleem in onze stad en regio. Maar met 180.000+ inwoners is woonruimte al langere tijd een uitdaging. Wie nu in Nijmegen-Noord rondkijkt, ziet er veel hijskranen. Het langverwachte winkelhart wordt gebouwd. De stad ontwikkelt zich daar in een razend tempo. Toch zijn er nog veel meer woningen nodig. Daarom komen er de komende jaren duizenden woningen bij in Winkelsteeg en rond het station.
Steeds meer mensen wonen bovendien alleen. Dat maakt de druk op de woningmarkt in een groeiende stad nog groter. Daarnaast leven mensen steeds langer. We hebben niet alleen woningen voor starters en gezinnen nodig, maar ook geschikte levensloopbestendige woonruimte. En passende voorzieningen, gezellige activiteiten en goede zorg voor Nijmegenaren in latere fasen van het leven.
Want bij ouder worden ligt ook eenzaamheid op de loer. Ik vind het daarom mooi om te zien, dat er al initiatieven zijn waar jonge mensen samen met ouderen in een appartementencomplex gaan wonen, en zich van tevoren al committeren aan gezamenlijke activiteiten. Want als we alleen bouwen, of voorzieningen en activiteiten ontwikkelen, voor doelgroepen: hoe ontmoeten we elkaar dan nog? Hoe leren we nog van elkaar? En hoe houden we dan onze samenleving bijeen?
Met al deze geschetste ontwikkelingen kan ik maar één conclusie trekken. Er staat véél onder druk in de samenleving. Zelfs als zelfverklaarde optimist kun je hier weleens negatief van gaan denken. Dat kan ik niemand kwalijk nemen.
En al die uitdagingen die ik net benoemde, die zijn er nú. Niet in de toekomst. Die moeten nú worden aangepakt. Door de opeenvolging van uitdagingen en crises, en de toenemende druk die dat meebrengt, wordt onze samenleving steeds meer een snelkookpan. En we willen de deksel er in Nijmegen sámen op kunnen houden.
Het risico dreigt dat mensen zich in lastige tijden steeds meer op hun eigen problemen richten. Ze gaan zich radicaler uiten, ze gaan meebewegen met polariserende groepjes. Terwijl we het als stad, als mensen onder elkaar, beter redden als we elkaar vasthouden. Ik heb graag het beeld, dat we hier samenleven met respect voor elkaar, met begrip voor elkaars ‘anderszijn’. Dat deze stad het gesprek voert als het lastig wordt. En als dát onze basishouding naar elkaar is, dan hoeven we onszelf én anderen niet onnodig in hokjes te plaatsen, als ‘doelgroep’ te zien. Juist als we van de kook raken, moeten we verbinding zoeken. Ons best doen om begrip te voelen. Zien en waarderen wat anderen doen, in plaats van bekritiseren en zonder enige rem met de beschuldigende vinger wijzen.
Beste mensen, dames en heren,
Daarbij nog iets. Het aantal mensen in de stad wordt niet kleiner, en we krijgen er niet méér ruimte of middelen bij. Dat betekent dat we nú samen het vuur onder die snelkookpan lager moeten zetten, als we niet willen dat de kolkende pan straks ineens overkookt. Daarom wens ik u voor 2023 een warm hart en een koel hoofd; meer rust en beheersing en minder ego-gedreven ambitie.
Zo warm als we vluchtelingen verwelkomen, hoop ik dat we ook blijven omgaan met onze stadgenoten. Je gezien en gesteund voelen, helpt om in moeilijke tijden de saamhorigheid en rust te bewaren. Onder druk ligt het risico op de loer dat we vooral nog zien wat níet goed gaat.
Vandaag vraag ik speciale aandacht voor onze jeugd. Verplaatst u zich eens in een 15-jarige jongere. Door uitval van onderwijs de afgelopen jaren hebben basisschoolkinderen en brugklassers achterstanden. Door lockdowns en de hoge eisen van deze tijd kampen relatief veel jongeren en studenten met psychische problemen en eenzaamheid. In het nieuws: toenemend wapenbezit, veiligheidsincidenten, overlast. En de immense digitale wereld roept meer vragen op dan ze beantwoordt. Hoe positief kijkt deze jongere nog naar zichzelf en naar zijn toekomst?
Als zijn ouders dan óók nog moeten puzzelen hoe zij het gezin te eten geven, of zelf psychische problemen hebben: wie heeft er dan écht oog voor deze jongere, en voor andere kinderen?
We kunnen niet laten gebeuren dat kinderen de dupe worden van allerlei problemen, die volwassenen moeten oplossen. Dus moeten wij –als ouders, maar ook de mensen daaromheen: de buurvrouw, een oom, de leerkracht, een sporttrainer of hulpverlener- opstaan en helpen. Velen doen dat al elke dag, ik hoop dat vele anderen dat ook gaan doen.
Laten we op straat, school en thuis met liefde omkijken naar onze jeugd, doen wat we kunnen om te helpen en aan de bel trekken als dat even niet meer lukt. Want we hebben een sterke, hoopvolle en oplossingsvaardige nieuwe generatie Nijmegenaren nodig, die de oudste stad van Nederland de toekomst invoert.
De jeugd vertegenwoordigt hoop, zoals de Franse schrijver en dichter Charles Péguy in het gedicht ‘De kleine hoop’ (‘La petite espérance’) prachtig verwoordt:
Het geloof is een trouwe bruid…
De liefde is een toegewijde moeder…
Maar de hoop is een heel klein meisje.
Daar stapt ze, de kleine hoop,
tussen haar beide grote zussen.
Haast niemand gunt haar enige aandacht.
Op de weg naar het heil,
op de wegen van deze aarde,
op de hobbelige weg naar het heil,
op die weg zonder einde,
tussen haar beide zussen in,
stapt de kleine Hoop verder.
Zij, de kleinste, trekt alles op gang.
Want het geloof ziet alleen wat ‘is’.
Zij echter ziet wat ‘zal zijn’.
De liefde heeft slechts lief wat ‘is’.
Zij bemint wat ‘zal zijn’.
In werkelijkheid wordt alles wat gebeurt door kinderen gedaan.
Zij nemen ons bij de hand.
Al wat wij tot stand brengen,
wordt door het kleine meisje hoop gedaan.
Ik wens u allen hier aanwezig, en alle 182.549 Nijmegenaren, een gezond en gelukkig 2023 toe. Het afgelopen jaar was er een groei van bijna 3,5 duizend inwoners. De grootste groei van onze stad in vele decennia!
En dan sluit ik graag hoopvol af, met een opdracht aan ons allemaal voor dit nieuwe jaar. In lijn met de titel van de nieuwste roman van Thomas Verbogt over Nijmegen: ‘Maak het mooi’!
Dank voor uw aandacht."